zaterdag 11 september 2010

Wat een beestenboel.

Dat de mens een raar dier kan zijn, dat weet iedereen wel. Rare vogels zijn geen uitzondering op de regel, eerder een bevestiging. Zelf ben ik er ook als de kippen bij om een scherpe opmerking te plaatsen. Immers, elk vogeltje zingt zoals hij gebekt is.


Op een warme donderdagmiddag, vlak voor de bouwvak, zo'n graadje of 32, waren we in de brandende zon aan het werk. Het zal zo rond twee uur geweest zijn, dat we even een drink en rookpauze namen. Zoals gebruikelijk staan er altijd wat mensen te kijken naar je werk, ook nu stond er een groepje te praten en alles in de gaten te houden.


We waren die dag eerder begonnen te werken ivm het warme weer, normaal beginnen gaat om zeven uur de eerste schep de grond in, nu al om kwart over 6. Immers, 's ochtends is het nog niet zo warm, en kan je net even iets meer doen dan als de koperen ploert al volop zijn hitte over het werk laat stralen.


De klus was in mijn eigen woonplaats, dus je kent wel de een en ander die voorbij komt, zo ook het clubje wat daar stond. Een man kraaide constant overal bovenuit, en hij probeerde ons steeds bij zijn gesprekken te betrekken. Dit soort types heb je overal, zie dit blogje. Luid en duidelijk liet hij blijken dat die pauze ongepast was, en we konden wel wat sneller gaan werken.


Enkele jongens wilden er al wat van zeggen, terecht, immers we hadden al een beste lap gedaan. Met een grijns op mijn gezicht stond ik op, en zei tegen de knapen, dat ik dit varkentje wel even ging wassen.


De kraai zag mij opstaan, en riep dat het ook wel tijd werd om weer wat te gaan doen. Echter, ik ging niet naar het werk, maar liep recht op de lolbroek af. Die had natuurlijk niets in de gaten, en dacht nog even lollig te zijn. 'Hee, daar is het werk niet' riep hij mij toe, 'het is de andere kant op!'


Jij, begon ik tegen de pias met een boos gezicht, jij gaat vertellen hoe wij werken moeten? Juist jij? Iemand die in zijn leven nog nooit een slag werk heeft gedaan? Wat wil jij nu? Het werd stil in het groepje, en het haantje trok bleek weg. Jij bent gewoon een profiteur van de samenleving, vervolgde ik mijn betoog, niet over dingen gaan praten die je zelf nog nooit hebt gedaan!


Met een glimlach van oor tot oor, en een tevreden gevoel, ben ik terug gelopen naar mijn collega's die in een deuk van het lachen lagen. Zo zei ik, van die klaploper hebben wij geen last meer.


Zo stoer als dat kereltje eerst stond te kraaien, zo sneaky sprong hij nu op zijn fiets, en maakte hij dat ie weg kwam. 


De kriebels

Geen opmerkingen:

Een reactie posten