Ach, je kent ze wel, die figuren die proberen anderen voor hun geintjes te laten op draaien. Fijne personen die over 't algemeen hun Waterloo op een gegeven ogenblik wel vinden. Soms op een positieve manier, maar meestal door schade en schande. Het spreekwoord 'Boontje komt om zijn loontje' gaat dan vaak op.
Toen de dagen korter werden, eind jaren '70, verlegden wij onze aandacht van het wat rondhangen op de gebruikelijke plekjes, naar de wat actievere bezigheden als raampje tikken, belletje trekken en andere dingen die in onze geest opborrelden. Een van deze breinscheten was het ordinaire 'de druipende hondendrol', grote hondendrollen tegen een raam aansmijten als het regende. Na met een grote slinger tegen een groot raam aan beland te zijn, begonnen de weggeworpen uitwerpselen aan hun weg naar beneden. Begrijpelijk leidde dit tot grote ergernissen bij de slachtoffers, die vaak vloekend en tierend hun huis uit stormden, om de inmiddels verdwenen blagen hun oren te wassen.
Het duurde niet lang voordat de slachtoffers het spelletje in de gaten hadden, en menigeen uit de groep werd gesnapt. Dit kwam ook mede door het feit dat er iemand in de groep, namen doorspeelde naar de vijand! Verraad! En dat binnen de groep! Wie was het?! Paniek sloeg toe, dit fenomeen kenden wij niet, wij waren altijd een hechte groep. Het was nog net geen jenever, turf en achterdocht bij ons, het zooitje ongeregeld, maar het was close, pretty close!
Nu viel snel de verdenking op een wat oudere jongen die recentelijk bij ons opdrong. Deze knaap, iets groter en ouder dan ons, had er veel genoegen in, tegen het sadistische aan, als we weer eens betrapt werden. Het begon ook op te vallen, als er iemand van ons gepakt werd, het nooit die slungel was. Laten wij deze slungel maar Harry gaan noemen.
Wij stoere LTSers, zo heette dat vroeger (even voor de mensen die niet de term LTS kennen, dit was de voorloper van het VMBO), hadden verschillende lesroosters, dus samenklitten kon alleen 's avonds. Nu waren een paar jongens eerder vrij dan de rest van de bende, en zagen Harry slungelig voor op fietsen. Op een manier waarvan Sherlock Holmes en James Bond het schaamrood op de kaken zou knallen, besloten ze hem maar eens te volgen.
Het duurde niet lang, toen ze de zorgvuldig geobserveerde Harry naar het doel van die avond zagen gaan. Met een grote grijns op zijn gezicht, en een reep chocolade sloop Harry het huis weer uit. Hij slingerde zich op zijn fiets en verdween richting zijn huis.
Het was vanzelfsprekend dat dit rond ging als een vuurtje, Harry was de verrader, de Judas die ons had verkocht voor chocolade! Daar kon deze Balthasar Gerards natuurlijk niet ongestraft mee weg komen. Een val moest gezet worden, de wraak moest zoet zijn, het kreng moest lijden.
Als snel werd een plan bedacht. De ramen in de buurt waren al weer te lang te schoon, en daar moest verandering in komen. We gingen de opzet helemaal anders doen. Voor dat de bruine lading naar het raam zou worden gesmeten, werd er een nog groter exemplaar voor de deur gelegd. Die zou toekomstige achtervolgers wel ontmoedigen of afleiden.
Bij de gedachte dat er iemand zijn huis uit zou stormen, door de zorgvuldig geplaatste keutel uitgleed en een dubbele cherry overflip zou maken, gingen wij in het donker op oorlogspad. De rollen werden verdeeld, het doelwit was gekozen, de munitie stond op scherp, niets kon ons meer tegen houden.
Harry, normaal al aan het genieten van zijn laffe verraad, werd steeds zenuwachtiger. Het lot had bepaald dat hij het secreet van een grote hond voor de deur moest leggen. Dat wij het lot hadden geholpen wist hij niet, en och, hij hoefde dat ook niet te weten. Voorzichtig sloop hij naar de voordeur, ging op zijn knieƫn liggen, en deed zijn best om die grote bruine jongen perfect te plaatsen.
Juist op dat moment, zeilde er een knoert van een keutel over Harry heen, en kwam met een vochtige, doffe knal tegen het raam tot stilstand. Dat wij dit met opzet deden, kon hij niet bevroeden. Na een paar tellen vloog de voordeur open, wij alle kanten op, en arme Harry, hij zat daar op de grond.
De bewoner en twee zonen schoten naar buiten met krachttermen die ik hier maar niet zal herhalen. De groep was uit elkaar gespat en zocht een veilig heenkomen. Mijn geluk waren de bosjes in het plantsoen tegen over het huis, op een meter of 15 van de ongelukkige Harry,waar ik met een grote snoekduik insprong.
En Harry, ongelukkige Harry... de slungel werd door de zonen goed in de mangel genomen. Hij smeekte het uit, hij had het niet gedaan. Het ging lekker daar, op heterdaad betrapt worden, en nog proberen het een ander in de schoenen te schuiven. Die knapen hadden het ook al geschoten, ze hadden de juiste te pakken en begonnen harder aan de stumper te trekken en duwen. Hoe harder ze het deden, hoe harder Harry liet horen horen dat hij het niet had gedaan.
Tijdens het tumult wat zich daar afspeelde, zagen wij de kans schoon om er vandoor te gaan en ons te verzamelen bij het hangplekje. Daar aan gekomen hoorden wij de stumper nog zijn onschuld bepleiten, dit inmiddels al op een niveau waar een gemiddelde Gorilla nog van zou blozen, en lagen dubbel van het lachen.
En Harry? Hem was de lol vergaan om nog langer streken met ons uit te halen.
De kriebels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten