zaterdag 16 oktober 2010

Testosteron is een slechte raadgever.

Een luide lach van mijn leermeester verdreef de sterretjes voor mijn ogen, en een gehaast, ik bel je nog, brachten mij weer tot mijn positieven. 


Ik zal een jaar of achttien geweest zijn, voor mijn gevoel op het hoogtepunt van mijn potentie, en aan het werk bij een bushalte in de stad Groningen. Elke ochtend om kwart over acht liep ze aan ons voor bij, een mooie dame, zo rond de 35 jaar, lekker strak figuur, mooi half lang bruin haar. 


Ook deze woensdagmorgen kwam ze weer voorbij, strakke spijkerbroek aan, witte gympen, haar heupen wiegden heerlijk mee op haar zwoel tempo. Goedemorguh harde werker, zei ze tegen mij, toen ik dat plaatje langs mij zag lopen.


Tegen de tijd dat ik mijn tong weer uit het zand had getrokken, stapte ze net in de bus. Ik stamelde nog iets van een goede morgen en ging verder met mijn werk. Maar op een of andere manier liet ze mij niet los. Dat had zelfs mijn leermeester in de gaten, en kon het natuurlijk de hele dag aanhoren.


Op een of andere manier had deze dame mij in haar greep gekregen. Van slapen kwam niet veel meer, badend in het zweet werd ik wakker, en zag die heupjes weer voorbij komen, haar ogen die iets loensten, die heerlijke zwoele stem. Het was tijd voor actie, ik moest toegeven aan haar betovering.


De volgende ochtend was ik er helemaal klaar voor, strijdplan was tot op de puntjes geperfectioneerd, niets kon meer mis gaan. Als een roofdier die op zijn prooi wacht, keek ik steeds in de richting waarvan ze vandaan kwam. En ja hoor, daar kwam ze aanlopen, vijf minuten te vroeg. Als dat maar geen slecht teken is, dacht ik nog.


Het mooiste kunstwerk wat moeder natuur ooit had gemaakt leek wel voorbij te zweven. Ik besloot haar voor te zijn en met een opgewekte stem zei ik tegen haar: 'Goedemorgen mooie dame, U bent er vroeg bij vandaag'. 


Het lief gezichtje kleurde rood en verlegen merkte ze op dat ze inderdaad wel aan de vroege kant was. Met een hartslag van ruim in de driehonderd slagen per minuut liep ik met haar mee naar de bushalte. 


Bij de halte aangekomen keuvelden we wat over koetjes en kalfjes, totdat onze ogen elkaar kruisten. Wie de eerste stap zette, ben ik vergeten, wel dat we ineens in een innige omarming zaten en zoenden alsof onze levens er van afhing.


We waren zo intens met elkaar bezig, dat we de bus niet hoorden aankomen. Langzaam stopte de bus, en de chauffeur deed de deur open. En doffe dreun op mijn hoofd deed ons opschrikken. 


De grote spiegel op de deur had mij vol op het achterhoofd geraakt en liet hier het licht uitgaan totdat mijn leermeester mij liet schrikken met zijn luide lach.


De kriebels



1 opmerking: